Deel I: Verbannen uit Saga
Hoofdstuk 11: De Grote Samenkomst
11
De Ziener stond op en veegde door zijn hoopjes
zodat het stof in het rond warrelde. Hij tekende met flitsende vingers een figuur
in de grijze wolken. Zó snel dat Elvin geen tijd had om te zien wat het beduidde;
het stof daalde al neer op de lemen vloer. Maar terwijl hij toekeek, zag hij dat
het vuil zich op de grond groepeerde in lijnen, cirkels, sterren, driehoeken en
kronkels. Hij herkende de omtrekken van Saga, de grenzen van Bergamon, de Grote
Wal om Riga, de grillige vorm van Uglon en, meer naar rechts de steden van
Karmel... De magiër had even gauw een landkaart getekend die Elvin, daar zou
hij op zweren, eerder alleen in zeer kostbare boeken was tegengekomen.
`Hier’, de Ziener prikte met een spitse wijsvinger net naast een ster, `bevinden
wij ons, vlak bij Sol. Hier zijn samengekomen:’ (en hij telde af) `de vorsten van
Saga, Bergamon, Riga, Karmel en Nod en Nebel, benevens de leiders van Aardmannen,
Zeeridders, Griffioenen, Drogdemonen en Zwampfeeksen. Het wachten is nog tot de
noordelijke volkeren zich verzameld hebben en de vertegenwoordiging van de Feeën
en Floorn zich melden, hoewel de kans klein is dat die laatsten dat zullen
doen. Intussen worden er bondgenootschappen gesmeed en ontbonden, wordt er
gekonkeld en gelogen, getrouwd en samengespannen. Ik zal proberen, probéren!
het je uit te leggen, floorn, maar verwacht niet dat je het daarna begrijpt, want
zelfs ik weet er niet alles van. Ik kan je alleen maar vertellen wat ik gisteren
vernomen heb - en ik werd niet eens tot het paleis toegelaten, weet je dat? Mijn
prachtige stoommonster ten spijt.’ Hij grinnikte. `Poortwachters wierpen zich
bij bosjes in het slijk, maar bevelen waren bevelen, zeiden ze. Ik stond op
een zwarte lijst.
Hoe dan ook, ik zou je op de hoogte brengen. Uglon is ontevreden sinds het de
laatste oorlog van Saga verloor; het is nog steeds belust op de Sagaarse
mijnen. Het zou de ertssmelterijen en de wapensmidsen in zijn voordeel aanwenden
op zijn veldtocht naar het zuiden, zodat het al gauw de hele kust en alle rivieren
tussen de Grauwe Stroom en de Moer zou beheersen...’ Hij verplaatste zijn vinger
naar het oosten. `Aza, met haar uitvalsbasis in de Vierde Stad van Karmel,
zou baat hebben bij een oorlog tussen Uglon en Saga, ze zou van de chaos gebruik
maken en de verzwakte legers van zowel Furcht als Oswel in de pan hakken...’
`Maar het huwelijk dan! Het verdrag tussen Aza en Oswel!’ riep Elvin uit.
`Ach, dat huwelijk! Dat dient immers alleen maar om Oswel voor zo lang mogelijk
in slaap te sussen. Stil nou.’ De spitse vinger verhuisde naar de Duivelseilanden,
en de duim strekte zich naar de oorsprong van de Pikon, in het noordwesten van
Saga. `De Liga van de Zeeridders is het zwerven moe en wil voet aan wal. Vrije
toegang tot de Duivelseilanden en Frondon eisen de Zeeridders, en daarbij het
recht een versterking te bouwen in het Sluiergebergte - niemand is er nog
achter waarom. Het ontoegankelijke Riga lijkt op zijn beurt zijn afzijdigheid te
hebben laten varen en is gekomen om...’
De deur werd opengegooid. Halsoverkop buitelde iets naar binnen, in een wolk
stof die de landkaart op de vloer uitwiste. Toen de gestalte overeind kwam,
bleek het Rorin te zijn, bijna onherkenbaar door de meisjesvermomming die
hij weer droeg, die gescheurd en gehavend was en vol takken en blaadjes,
vegen en smeren zat.
`Elvin!’ hijgde hij. `Ik dacht al dat je hier... We moeten vluchten,
gauw... De Grijpvogels hebben de Zeeridders aangevallen! Het is
verschrikkelijk, bloed overal... Tenten staan in brand, ik struikelde over
een afgerukt been... De Zeeridders schieten met brandende pijlen - ruik
je de stank van verbrande veren niet? En het ergste... het ergste...’ Snikkend
liet de jonge floorn zich op een bankje vallen. `O, Elvin, het is zó erg...
De Floorn, Jaldin en Gershin en Lupin en Vervin... zij doen ook mee! Met
drietanden en speren. Ze... ze helpen de Gríjpvogels!’
volgende pagina |
vorige pagina |
inhoud |
landkaart
wordt vervolgd ! |