Deel I: Verbannen uit Saga
Hoofdstuk 11: De Grote Samenkomst
10
Verspieder - het was een woord dat Elvin
meteen met afkeer vervulde. Eerst was hij erop uitgestuurd om zijn volk te vinden
en daarmee te verraden. En nu moest hij zich als verspieder onder zijn soortgenoten
mengen... Het was weerzinwekkend. Toch protesteerde hij niet. Hij was de Ziener,
ondanks diens rare manieren, gaan vertrouwen en dat vertrouwen voelde hij niet
als hij aan Jaldin Kervelveld en Enwin Merelveer en hun kameraden dacht.
Het water begon te zingen in de ketel en de Ziener zette zijn bezem tegen de deur. Hij
zette twee aardewerken kroezen op tafel en goot er uit een puntzak hoopjes bruin
poeder in. Hij goot er water op, en plotseling steeg er een pittige geur op uit
de bekers, die nu met een bijna zwarte vloeistof gevuld waren.
`Dit komt uit de Kimlanden’, zei de Ziener terwijl hij behaaglijk snoof. `Ik weet
best dat ze nog ontdekt moeten worden, ze liggen op dit moment nog ver buiten de
Bewoonde Wereld, maar ik kan je verzekeren dat ze wel degelijk bestaan. En
bewoond worden ook. En bebouwd met struiken waaraan rode bessen groeien. De
Kimmers branden die bessen op vlonders van groene takken, malen ze en brouwen
er dan dit drankje van. Ik heb het laten indrogen, dat was makkelijker
meenemen. Lekker, niet?’
Het smaakte anders dan alles wat Elvin ooit geproefd had, maar het was inderdaad
erg lekker.
`De Kimlanden?’ vroeg hij. `Waar liggen die dan?’
`Achter de Kim natuurlijk’, zei de Ziener, achteloos naar het westen wuivend. `Aan
gene zijde van de Zee Zonder Kusten. De Zeeridders komen er soms dichtbij op
hun strooptochten. Maar geen van hen heeft zich ooit ver genoeg gewaagd, en
eerlijk gezegd zal dat nog wel een eraatje of wat duren ook.’ Hij stond op
en schoof een paneel aan de achterwand opzij. Meteen kwam een geit nieuwsgierig
naar binnen. De Ziener zette een houten emmertje onder haar achterpoten en
begon haar te melken. `Misschien smaakt melk er lekker in’, mompelde hij, `en
mogelijk wat suiker? Vind je het erg om even als voorproever te dienen?’ Hij
duwde de geit weer naar buiten en deed melk en suiker in hun kroezen. `Ik
zal je eens iets zeggen’, zei hij even later smakkend, `dit wordt nog eens
een héél geliefd drankje!’
Elvin werd een heel klein tikje ongeduldig. Hij probeerde zich echter te beheersen
toen hij vroeg: `Ge zei dat ge Galdin Veernest opzettelijk naar Orion heeft
gestuurd - met mijn steentje. Was het ook opzet dat hij dat meenam?’
`Wat ben je toch een muilezeltje’, zei de Ziener. `Is je dan niets opgevallen
sinds je in Sol aankwam? Staken er geen geruchten de kop op dat de timantijn
in de stad was?’
Elvin zuchtte.
`En die zou ik in mijn bezit hebben. Ja, ik heb ervan gehoord.’
`O, Aza is zo’n uitgekookte’, zei de Ziener. Plotseling leek zijn normale
opgeruimdheid hem verlaten te hebben. Hij blies in zijn nu reebruine
drankje en staarde door een van de kleine ramen naar buiten. `Op deze manier
hoeft ze jou niet te bewaken. Ze weet dat alle onverlaten van de Bewoonde
Wereld je te pakken zullen willen krijgen, jou en je kostbare steen. Ze
heeft een meer dan vorstelijke beloning op je hoofd gezet: het bezit van
het eiland Luch i Fero en de rijke havenstad Porto.’
`Ik dacht dat die aan de Drost toebehoorde?’ vroeg Elvin.
`O nee, die heeft alleen het beheer. Alle Duivelseilanden behoren Vrouwe Azazel
toe, vergis je niet. En de Drost wordt een pietsie te eigenmachtig naar haar
zin. Ze zal hem met graagte verbannen, naar de barre streken achter het Duivelsbroek
bijvoorbeeld. En wat ze met jou zal doen, geen idee. Maar ik voorzie dat ze je
vooralsnog zal sparen, want je bent haar van nut.’
Elvin sloot moedeloos zijn ogen. Zou hij dan nergens veilig zijn? Het liefst
zou hij de loop der dingen de loop der dingen laten...
volgende pagina |
vorige pagina |
inhoud |
landkaart
wordt vervolgd ! |