Deel I: Verbannen uit Saga
Hoofdstuk 10: De Zonnekoning
8
Elvin knikte door zijn knieën, zoals een
mensenmeisje dat gedaan zou hebben, en sloeg bescheiden zijn blik neer. Rorin,
merkte hij, viel uit zijn rol. Hij stond de lange man onverholen aan te staren.
Taris stelde hen voor als zijn pleegzusters uit Saga, Elvi en Rori. De man, die
prachtig gepoetste laarzen droeg van rood leer met zilveren sporen, was Parsis
van Wega, een van de herauten van de koning, legde hij uit. Even later waren
de mannen in gesprek over de aankomst van Vrouwe Aza en de onrust die ze had
meegebracht. Rorin trok aan Elvins hand.
`Gaan we nu naar de muziek?’
Taris keek even opzij en knikte Elvin toe.
`Als je het aandurft... Dan zie ik je zo meteen bij De Hemelwagen, dat is de herberg
aan de andere kant van het plein.’
`Zulke schone dames laat je toch maar niet zomaar onbegeleid over de markt lopen?’
vroeg Parsis hoffelijk. `Laten we met ons allen gaan. Over twee glazen moet
ik de koning aankondigen, die een rijtoer door de stad maakt voordat hij vanaf
de paleistrap een rede zal houden, maar we hebben nog wel even tijd voor een goed
glas en wat paddestoelen.’
`Ik heb me gelukkig onder die optocht uit kunnen werken’, grijnsde Taris.
De Hemelwagen bleek vlakbij het podium te zijn waarop de muzikanten stonden. Hun
instrumenten verbaasden Elvin. Er waren vier lange houten fluiten, die gebouwd
leken als een sterrenkijker; je kon ze in- en uitschuiven om de toon te veranderen.
En er waren vier slagwerkers die elk hun eigen ritme speelden op zilverkleurige
bekkens, terwijl ze tegelijk tamboerijnen met zilveren belletjes tegen hun knieën
sloegen. De muziek die ze maakten, leek op het klateren van beekjes langs berghellingen,
terwijl in de late avond nachtegalen zongen. Opwindend en rustgevend tegelijk. Elvin,
voor het eerst sinds vele glazen, slaakte een diepe zucht. Zelfs de aanwezigheid van
Parsis, die hem vanonder dikke zwarte wenkbrauwen van tijd tot tijd onderzoekend opnam,
verontrustte hem niet langer. Taris bestelde lichte, sprankelende wijn, bronwater,
krokant gebakken cantharellen met honing, bosbessen met room en tengels, brosse broodjes
in de vorm van vingers. Voor het eerst sinds lange, lange tijd genoot Elvin weer
iets dat hij een maaltijd kon noemen. Vergenoegd bekeek hij het gewemel voor hem.
Maar opeens stond iedereen op. Zonder dat Elvin het merkte had Parsis hen verlaten;
hij stond nu op het podium, de muziek was tot zwijgen gebracht. Hij stak zijn zilveren
trompet en het gemompel en geroezemoes bedaarde. Zelfs de marktkooplieden zwegen.
Elvin stond ook op om tenminste iets te kunnen zien, maar het hielp niet; de tenger
gebouwde Bergamoners waren toch langer en breder dan hij. Hij wilde Rorin op zijn
schouders nemen zodat die tenminste iets kon zien, maar nog net op tijd bedacht hij
dat hij een meisje was.
Met luide stem kondigde Parsis de komst van de koning en diens toespraak aan. Daarna
vroeg hij de bevolking in naam van de koning kalm te blijven bij het vernemen van
het nieuws.
`Uw gebieder, koning Solaris de Onvergelijkelijke, de Zonnekoning, de Eeuwige, heeft
in zijn wijsheid vele mogelijkheden onderzocht en verworpen. Zijn wichelaars hebben
hun bikkels geworpen en hun kippenlevers bestudeerd, de wijzen in de Hal van het Al
hebben gewikt en gewogen. De tekenen zijn gelezen en begrepen. Het besluit waarvan
de Stralende u kond zal doen, is het goede. Verzet u niet, maar houdt u aan zijn
richtsnoer en handhaaf zijn regels.’
Een ongerust rumoer trok door de rijen toeschouwers. De woorden van de heraut
klonken onheilspellend - wat hing hun boven het hoofd?
Toen week de massa uiteen. Trompetgeschal en hoefgetrappel naderden van de
andere kant van het plein. Als één man knielden de mensen neer. De Zonnekoning kwam eraan!
volgende pagina |
vorige pagina |
inhoud |
landkaart
wordt vervolgd ! |