Deel I: Verbannen uit Saga
Hoofdstuk 5: Een vergeten vete
8
'Hoe zou ik een rol kunnen spelen? Mijn
eigen volk heeft me weggestuurd, zoveel is zeker. Ik weet zelf amper wie ik ben. Waarom
noemde ze me de 'eerste van mijn volk'? Probeerde ze de griffioen zand in de ogen te
strooien?'
Ze waren de plek genaderd waar het middagmaal werd klaargemaakt. Taris
hield Elvin tegen aan zijn mouw, juist voor hij uit de dichte begroeiing
zou stappen. Hij dempte zijn stem, hoewel niemand op hen lette.
'Je kunt het niet helpen dat je zo verstrooid denkt', zei hij. 'Je bent nu
eenmaal een floorn. Maar ik zei je toch dat Vrouwe Aza de magische kracht
van jouw steentje kan zien. Waarom denk je dat ze jou niet geboeid meeneemt,
of een Lus om je heen probeert te werpen?'
'Omdat ze weet dat een floorn versterft in gevangenschap', zei Elvin. Hij begon
zich aan Taris te ergeren.
'Nee. Ze is bang van je. Of liever, voor de macht die in dat steentje schuilt.'
'Een gewone kiezelsteen', zei Elvin. Hij haalde het te voorschijn. Het
steentje was nog steeds gitzwart, maar er blikkerden nu kleine glinsterdingetjes
in. Nee, een gewone kiezelsteen kon het niet zijn. Tenslotte had het hem uit de
kloof geholpen. Kon het zijn dat die machtige mensendame er bang van was?
'Pas er goed op', zei Taris.
Elvin keek hem scherp aan.
'Waarom bekommer je je eigenlijk om mij?' vroeg hij.
Taris kan geen antwoord. Hij plukte een twijgje af en ritste er de blaadjes af.
'Laat dat', zei Elvin.
Taris keek naar het takje in zijn handen.
'Vlier', zei hij. 'Kan er best tegen.'
'Maar het hóeft niet', zei Elvin. 'Jullie Mensen vernielen zo vaak
zonder noodzaak. Alleen omdat je het kúnt. Wij Floorn zijn flierefluiters,
maar ik fluit liever flier dan dat ik vlieren fileer.’
'Wartaal', zei Taris. 'Florijnse flauwekul.' Met een scheef lachje gooide
hij het takje weg. Hij wilde de beschutting van het struikgewas verlaten,
maar Elvin riep hem terug.
'Taris! Waarom bekommer je je om mij?'
De man keek om.
'Omdat ik je aardig vind. Je bent weerloos - geen benul van strategie
of macht...'
Elvin keek hem strak aan. Hij was sterk omdat hij voelde het gelijk aan
zijn kant te hebben - hij hád het recht te weten wat Taris met hem voorhad. Maar
Taris was sterk bij de gratie van een sterkere wil. Uiteindelijk sloeg de
floorn het eerst zijn ogen neer. Toch beantwoordde de man toen zijn vraag,
bijna achteloos, alsof het niet uitmaakte wat Elvin wist of niet wist.
'Het is mijn opdracht. Ik moet je begeleiden, zorgen dat je veilig je bestemming
bereikt.'
'Van wie? Wie is je opdrachtgever?'
'Weet je het niet meer?' Taris keek hem nieuwsgierig aan. In het
gezeefde licht leken zijn blauwe ogen bijna groen.
'De koning van Saga? Waarom? En wat is mijn bestemming?'
'Dat weet ik niet', zei Taris, en Elvin voelde dat hij oprecht was. 'Maar
jij hebt ook een opdracht. Een grotere dan ik, een met meer betekenis op
de lange duur. Dat wist ik niet, niet toen ik werd weggestuurd als jouw
geleide. Maar nu weet ik het. De Ziener heeft het me verteld, al duurde het
een tijd voor ik het helemaal begreep. Dat krijgsgeweld dat je meende te horen...
ik denk dat het van jou afhangt of die oorlog ook kómt.'
volgende pagina |
vorige pagina |
inhoud |
landkaart
wordt vervolgd ! |