Deel I: Verbannen uit Saga
Hoofdstuk 4: Raadselachtige reisgezellen
6
Ze liepen door. Het viel niet mee, want
ze stegen gestaag. Af en toe bereikten ze een soort terras waar de grond weer even
vlak was, maar dan moest er opnieuw geklommen worden. Waren ze op de heenweg zó
sterk gedaald? Dit woud, dat het Bos van Dalen werd genoemd, ontpopte zich tot
een ergerniswekkend Bos van Hellingen.
Opeens schoot Elvin iets te binnen.
'Die Wijsgeer', vroeg hij. 'Wat is er met hem gebeurd?'
'Hij is in het Ven gedoken', zei Galdin.
'Dat zei je al', zei Elvin ongeduldig. 'Maar hij is er toch ook weer úit
gekomen, hoop ik? Waar is hij heengegaan?'
'Wie zal het zeggen. Misschien is hij er wel gebleven. Ze zeggen dat het een waar
lustoord is, daar op de bodem.'
'Ach jij!' Elvin lachte nu ook. Het was gewoon onmogelijk om uit die flierefluiter
van een Galdin zinnige antwoorden los te peuteren. Hij moest het voorlopig maar
verdragen. Als hij zijn geheugen maar terugkreeg!
In ieder geval kreeg hij al gauw antwoord op één van zijn vragen. Want voor
de zon de kim had bereikt, hoorden ze opeens een luid gekraak in de bossen
voor hen. Een stroom woorden in een Elvin onbekende taal begeleidde het
kabaal. Even later dook er een in het wit geklede gestalte op, wiens lange
baard verstrikt was in een tak waarvan hij driftig takken afbrak.
'De Wijsgeer!' zei Galdin verwonderd.
'Jij!' zei de Wijsgeer op hetzelfde moment. 'En nog een!' voegde hij
eraan toe toen zijn blik op Elvin viel. 'Nu ja, er is in principe geen bewijs
te vinden voor de stelling dat wij allen uniek zijn. De hypothese is alleen
houdbaar zolang het tegendeel niet bewezen is, en dat...'
'Wijsgeer', zei Galdin, 'mag ik u even onderbreken? U herinnert zich mij
dus nog?'
'Waarom zou ik me jou níet herinneren?' vroeg Werefried knorrig. 'Je onderbrak
mijn gedachtegang, jongeman.'
'Het was maar een vraag', zei Galdin. Hij stelde de man en de floorn aan
elkaar voor. Daarna zei hij: 'Ik meende dat u van plan was in het Ven
onder te duiken.'
'Dat is waar', zei de Wijsgeer. 'Maar waarheid en werkelijkheid
zijn niet hetzelfde.'
Elvin voorzag weer een eindeloos woordenspel. Hij greep Galdins
rugzak en ging zitten. Hij haalde het kruikje wijn tevoorschijn en
nam haastig een stiekeme slok voordat hij het aan de Wijsgeer aanbood. Die
weigerde met veel omhaal van woorden over de geest van de wijn die heerste
over de geest van een mens en over de waarde van onthouding. Overigens zag
hij er niet zo ascetisch uit als hij zich voordeed; eerder behoorlijk
welgedaan.
Met een half oor luisterde hij naar het gebazel van de twee anderen. De
Wijsgeer noemde de poel in het Avondwoud het Ven van Vergetelheid, en
eerst dacht Elvin dat de man de zaken omdraaide om de betrekkelijkheid
aan te geven van wetenschap en waan... Toen trof de waarheid hem eindelijk,
als een mokerslag tussen zijn ogen.
Taris, de enige die hij had gedacht te kunnen vertrouwen, had hem zo snel
mogelijk weg willen hebben bij dat water. Nu pas herinnerde hij zich weer
waarom: het meertje spiegelde iemand alles voor dat hij wílde zien...
Onder invloed van Galdin had hij gedacht dat er kennis te vinden was
op de bodem... Maar kennis was zijn eigen diepste wens! En als het klopte
wat Galdin zei, waarom had hij dan gevraagd of de Wijsgeer zich hem nog
herinnerde? Het antwoord lag voor de hand: omdat de Wijsgeer, als hij inderdaad
in het Ven was gedoken, alles wat met Galdin te maken had vergeten zou zijn...
Maar als Galdin dat wist, waarom had hij dan toegelaten dat Elvin op zoek
ging naar het Ven?
volgende pagina |
vorige pagina |
inhoud |
landkaart
wordt vervolgd ! |