Deel I: Verbannen uit Saga
Hoofdstuk 15: Elvin de Stralende
1
Het gezelschap dat langs de Pasweg afdaalde
naar Bergamon was triest en zwijgzaam gestemd. Elvins verslag had korte tijd
voor hevige opwinding gezorgd. Het gewapend geleide had het bergpad willen
bestormen en wraak willen nemen op de Zeeridders, maar Elvin had hen daarvan
weten te weerhouden. Werefried was dood en begraven (dat wil zeggen, Elvin had
op de harde rotsgrond niets anders kunnen doen dan een graf van stenen bouwen);
de geheime toegang tot de Derde Bron, als het dat was, werd streng bewaakt. De
Zeeridders hadden alleen gevaar te duchten van de Griffioenen, die hun de heerschappij
over het gebied betwistten. Maar de Grijpvogels vormden ook voor het handjevol mannen
van Orion een bedreiging. Vluchten, zei Elvin, was het enige dat erop zat, en nu
Werefried er niet meer was, werd er naar hem geluisterd.
Lavendel was de enige die niet aangeslagen was. Onwetend van haar half verweesde
staat wandelde ze braaf met de anderen mee naar beneden. Watervalletjes hielden
soms even haar belangstelling vast; daar bleef ze verrukt bij staan lachen. De
knaap die Elvin eerder was opgevallen, omringde haar voortdurend met kleine
zorgen - die ze niet opmerkte. Achter hen, naast Rorin die niet van zijn zijde
week, sjokte Elvin voort. Zwaar drukte het schuldgevoel op hem. Hij was degene
die Werefried had zien wegsluipen. En in plaats van de wacht te waarschuwen of
hem terug te roepen, had hij hem laten afslachten. Floorn plachten hun weerloosheid
te aanvaarden als onvermijdelijk gevolg van hun vreedzaamheid, maar er waren
ogenblikken dat Elvin wenste hij meer invloed kon doen gelden op de loop der dingen.
Hij moest denken aan de boodschap van de Ziener die hij - een maan geleden? Of
meer? - aan de wijsgeer had moeten overbrengen. Zeg hem dat hij zijn dochter
Lavendel, de zielloze, kan redden als hij ontdekt waaróm zij zonder ziel door
het leven gaat. En zeg hem dat hij daarin alleen zal slagen als hij zijn
eigen ziel weet te behouden... Voor zover Elvin wist, was Werefried er niet
in geslaagd te ontdekken waarom Lavendel geen ziel bezat. Op zijn eigen manier
had hij haar proberen te redden. Maar hebzucht had hem van haar zijde gedreven,
de begeerte naar goud die mensen nooit scheen los te laten. En zo was hij zelf
ten onder gegaan. Had hij zijn ziel tot het laatst weten te behouden? Het scheen
Elvin toe van niet, en hij peinsde over de vraag waarom hij dat gevoel had.
Tenslotte had de wijsgeer zijn eigen veiligheid op het spel gezet om zijn dochter
in veiligheid te brengen.
Of niet? Had hij, zoals haar moeder voor hem, het meisje slechts gebruikt voor zijn
eigen, lage doeleinden? Had hij haar als gijzelaar willen inzetten in de strijd om
de macht, die onder de vrede in dit deel van de Bewoonde Wereld broeide? Waarom zou
Werefried zich laten afleiden door gouddorst als hij niets anders voor ogen hield
dan Lavendels veiligheid? Duidde zijn stiekeme uitstapje er niet op dat hij méér
dan alleen haar belang voorhad?
Plotseling kwam er nog een andere mogelijkheid bij hem op: dat Werefried in ópdracht
van Aza handelde. Hadden Lavendels ouders onderling bekonkeld dat het meisje de
koning van Bergamon zou huwen om daarna aan zijn macht te worden onttrokken? Maar
waartoe? Het enige dat uit Lavendels vlucht zou voortvloeien, was onenigheid tussen
Bergamon en het naburige Mandipor... Hoe kon Werefried daarmee instemmen?
Maar... hij hád er mee ingestemd; hij hád het koninginnetje geschaakt. Koning
Solaris, of liever zijn Raad van Zeven, moest woedend zijn. Op Werefried, en dus
op Mandipor. Voor welke prijs had Werefried de vrede veil gehad, zijn vaderland
in gevaar gebracht? Een duister spel moest het zijn dat Aza en Werefried speelden...
volgende pagina |
vorige pagina |
inhoud |
landkaart
wordt vervolgd ! |