Deel I: Verbannen uit Saga
Hoofdstuk 15: Elvin de Stralende
2
De knaap die een oogje op Lavendel leek te hebben,
kwam aan de andere kant naast hem lopen. Elvin bedacht dat hij hem diende te
waarschuwen. Ondanks zijn eigen kuise natuur was hij toch vertrouwd genoeg geraakt
met de gewoonten van Mensen om te beseffen dat de jongen zichzelf in moeilijkheden
bracht.
`Hoor eens’, zei hij - het waren de eerste woorden die hij sprak sinds hij verslag
had uitgebracht van Werefrieds dood en de gebeurtenissen die daarmee samenhingen -
`je bedoelingen zijn ongetwijfeld zuiver, maar je weet toch dat ze je koningin is,
hč? Ik zie je naar haar kijken, je raakt haar aan alsof ze een gewoon boerenmeisje
is... Ik moet toegeven, ze is schoon, onweerstaanbaar zelfs misschien. Maar pas op
jezelf, beheers je; de koning zal niet toestaan dat je hem te schande maakt.’ Weer
ving hij een vleug op van die ongerijmde geur, en onwillekeurig keek hij de jongen
recht in de ogen. Hij kreeg een schok; nu wist hij het zeker. `Marente!’ stamelde
hij. Rorin keek verwonderd op; misschien had hij het al die tijd al geweten.
`Sst!’ zei de knaap, het meisje, de jonkvrouw, op gedempte toon. `Maris, zo heet
ik als ik er zo bijloop. Zeg maar niets, het is niet de eerste keer en Taris
weet ervan. We zijn samen opgegroeid, Taris en ik, en we kennen elkaars geheimen,
allemaal.’ Op luidere toon ging ze door: `Maak je geen zorgen, ik zal haar geen
haartje krenken. Wat denk je dat de koning zal doen als hij hoort dat zijn gemalin
op een kleine heerlijkheid aan de grens is ondergedoken? Misschien blaast hij de
pluisjes van een paardenbloem om te beslissen. Of telt hij zijn gouden knopen: ik
haal haar terug, ik laat haar gaan, ik haal haar terug, ik laat haar gaan...’ Ze
lachte er zelf om. Een van de knechts keek om en schudde zijn hoofd.
`Let op je woorden, knul! De bergen hebben oren tegenwoordig! En als je leven je
lief is, laat de jonkvrouw - de koningin dan liever met rust.’
`Zie je wel’, zei Elvin. `Je bent een roekeloos m... een roekeloze knaap,
Maris. Je kunt met wapens omgaan, dat is waar, maar... Waarom begeeft de
bruid van Taris zich zo onbezonnen in het gevaar?’ Hij fluisterde.
`Hou daar nou eens over op!’ siste Marente. `Daar denk ik alleen aan als het
nodig is! En Taris heeft me opnieuw uitstel beloofd. Denk liever aan Lavendel,
wat er met haar moet gebeuren. De bonenspruiten mogen uit mijn hoofd groeien
als ik haar terug laat sturen naar Sol. Daar heeft ze geen leven!’
`Vermoedelijk is de beslissing niet aan jou’, zei Elvin droog. `Ik verwacht
niet dat Taris de koninklijke ontstemming op de hals wil halen omdat jij een
vriendinnetje meent te hebben gevonden.’
`Vriendinnetje! Kijk naar haar! Zo mooi, zo teer, zo weerloos! Ik zou er wat
voor geven om haar geheime gedachten te kennen... Maar die paarse ogen zijn net
spiegelende meertjes, die alleen de hemel weerkaatsen. Vind je niet? Ik geloof
wel dat ze aan mij gehecht begint te raken; ze heeft een keer mijn hand gegrepen.
Weet je dat ze ‘s nachts praat in haar slaap? Ze verlangt naar haar moeder, ik
hoorde haar Aza’s naam noemen. Maar ik kan haar niet echt verstaan; ze praat
te snel en bovendien geloof ik dat ze Karmelaans spreekt. Lelijke taal, vind
je niet? En bovendien volkomen onbegrijpelijk voor een fatsoenlijk mens.’
Elvin legde zijn hand op Marentes arm.
`Wacht even... Begrijp ik je goed? Zeg je dat Lavendel spréékt?’
`Alleen in haar slaap, dat zeg ik toch’, zei Marente ongeduldig. `Ze kán
het wel, ze kan het goed. Ik denk dat ze ons ook verstaat. Het dringt
alleen niet tot haar door. Ze zeggen dat ze geen ziel heeft... Ik denk
dat haar moeder haar die heeft afgepakt. Of is dat domme praat?’
volgende pagina |
vorige pagina |
inhoud |
landkaart
wordt vervolgd ! |