Deel I: Verbannen uit Saga
Hoofdstuk 17: Onvoorzien heul
12
Maar toen Zigar hem na het eten meenam
naar de kleine akkers en weiden die achter heuvelruggen verborgen lagen, besloot
Elvin de leider van de Vrijen toch in vertrouwen te nemen. Eerst moest hij echter
meer weten over de toestand in de wereld.
`Wij zijn lange tijd... ondergedoken, en zijn niet meer op de hoogte’, zei hij ter
verklaring.
`Iedereen is met iedereen in oorlog’, begon Zigar. `Vrachtrijders brengen zo af en
toe tijdingen mee over de oorlog, al kunnen wij niet laten merken dat we er happig
op zijn. Saga, Karmel en Nod en Nebel strijden aan de ene kant, samen met
Uglon...’
`Uglon?!’ riep Elvin uit.
`Ja, toen Oswel en Aza de binnenvallende troepen eenmaal verslagen hadden... Uglon
had geen keus. Heer Furcht is nu onderhorig aan de vorstin van Karmel, die ook
koningin van Saga is...’
`Dat weet ik’, zei Elvin. Hij knikte naar iemand op het veld, die een stramme
buiging voor hem maakte. De eerbied waarmee hij werd bejegend bracht hem in
verlegenheid.
`Mandipor verzet zich wanhopig, aanvankelijk samen met de Zwammen - neem me niet
kwalijk, de Bergamoners. Maar tussen de twee landen brak een grensgeschil uit, Mandipor
riep Riga te hulp en nu is het hommeles aan de grenzen van Bergamon. En tussen Riga
en Mandipor ook, om de Drie Steden. Aardmannen, Zwampfeeksen, iedereen bemoeit zich
ermee. In het hoge noorden hebben nomadenstammen van de verwarring gebruik gemaakt
om stukken van Bergamon en Uglon in te pikken. Je weet dat Solaris van Bergamon
gevangen is gezet?’
`Nee’, zei Elvin. Er was wel heel veel gebeurd in die duizend
dagen!
`Opgesloten in zijn eigen kerkers, samen met zijn Zeven. In het paleis zetelt
nu de Volksraad van Spiromiro, met het Volksgericht en het Volksbestuur. Allemaal
geleid door Spiromiro trouwens. Het fijne weet ik er ook niet van, maar ik geloof
dat het land op het punt staat uiteen te vallen. Een van de opstandelingen is een
zekere Taris van Sterre, samen met zijn bloedbroeder Verris te Starna. Men zegt dat
zij zich meester willen maken van het rijk, ten bate van onze koning Oswel.’ Hij
zag kennelijk dat het Elvin allemaal te veel werd. `Ach, ik zal je niet langer
vermoeien met de schermutselingen van Mensen’, zei hij. `Hier ben je ver van alle
oorlogsgewoel. Je kunt zo lang blijven als je wilt. Vreedzame lieden zijn altijd
welkom, en zéker degene die wij elke avond plechtig gedenken, Meester Elvin
Nedergast, onze verlosser.’ Hij glimlachte en zei: `Maar wees gerust, aan dat
gebruik maak ik vanavond nog een einde.’
`Ik zou graag wat langer blijven’, gaf Elvin toe. `Maar Zigar, mocht er ooit
iets met mij gebeuren, of als ik plotseling vertrokken blijk te zijn... dan
hoop ik dat jij je wilt ontfermen over Laël. Zij is méér dan alleen van hoge
geboorte. Zij is... een onderpand. Op een dag zal zij misschien het middel
vormen om aan de zegetocht van Aza een einde te maken.’
Zigar knikte ernstig en zei: `Ik vreesde al zoiets. Ik zal erover zwijgen. En
ik zal erop toezien dat haar niets overkomt, en dat ze niet te ver weg
dwaalt.’
Elvin knikte dankbaar. Hij liep zwijgend verder, worstelend met zichzelf. Eindelijk
tastte hij onder zijn kleren en haalde de timantijn - echt of namaak -
tevoorschijn.
`Dit’, zei hij, `is de inzet van deze afschuwelijke oorlog. Bewaar hem goed. Maar
als je moet kiezen tussen de jonkvrouw en dit... ding... geef dan het sieraad
prijs en bescherm het meisje.’
Zigar keek hem opmerkzaam aan, pakte het juweel aan en borg het
weg.
`Ik denk, Elvin Nedergast, dat er nog eens een dag komt dat je in de hele Bewoonde
Wereld plechtig herdacht wordt, en dan als redder van méér dan een handjevol
bannelingen.’
`Ik hoop van niet!’ riep Elvin uit. Maar zijn hart kromp bij de gedachte aan
zijn volk, dat in een uithoek van de wereld angstig wachtte op vrede... En hij
wist dat hij, als het erop aankwam, zou doen wat er gedaan moest worden. Zo’n
muilezel was hij nou eenmaal.
vorige pagina |
inhoud |
landkaart
DIT WAS DE LAATSTE AFLEVERING VAN DEEL I.
DEEL II ("DE ZWERVER VAN DE ZILTMEREN")
VERSCHIJNT BINNENKORT OP INTERNET...
|