Deel I: Verbannen uit Saga
Hoofdstuk 8: De vlucht van de motten
3
Nadat hij de arme man bedankt had en terwijl
hij zich haastte om de dienaren van Vrouwe Aza in te halen, die zich op hun beurt
haastten om zich zo spoedig mogelijk bij hun meesteres te voegen, dacht Elvin
over de waarschuwing na. Hij herinnerde zich hoe er twee nachtvlinders geweest
waren in het huis van de Ziener, die vlak voor zijn vertrek ontsnapt waren. Toen
zich daarna meer en meer van de insecten op de wagen van Vrouwe Aza verzamelden,
had hij aangenomen dat het vreemde verschijnsel iets met de magiër te maken
had. Maar als deze uitgebluste gelijk had, dan waren de diertjes gezonden door
Oswel de Eerste van Saga. Met het doel het gezantschap onder leiding van Vrouwe
Aza te bespieden? Maar met welke reden? Wat wist Oswel van Aza’s zending, en door
wie wérd ze eigenlijk gestuurd? Droeg de Sagaarse koning haar - of haar
opdrachtgever - een goed of een kwaad hart toe?
Ze liepen verder zonder te rusten, wat de twee knechts geërgerd en onbehouwen
maakte. Elvin, die lichtvoetiger was dan Mensen, had weinig last van
vermoeidheid. Maar hij was - voor een floorn tenminste - nogal op zijn gemak
gesteld, en hij kon zich niet herinneren wanneer hij voor het laatst van een
gezellige en smakelijke maaltijd genoten had. Een vrolijk samenzijn bij een
helder brandend vuur, met geestige disgenoten die zich zonder haast
onderhielden met luchtige kout... wat verlangde hij daarnaar!
Om dat verlangen te verdrijven, probeerde hij de vele raadsels op te lossen
waarmee zijn bestaan gevuld was. Telkens weer hoorde hij spreken over
koning Oswel, en hij meende dat hij persoonlijk met hem had
kennisgemaakt. Had de koning hem niet een opdracht gegeven? Opeens
scheen het hem toe dat Taris iets met die opdracht uitstaande had, die
niet alleen een Bergamoons edelman, maar ook een vertrouweling van Oswel was.
Maar wie kon hij, Elvin, vertrouwen?
En waarom voelde hij niet waar zijn volk zich bevond? Was de Floorn een
verschrikkelijke ramp overkomen? Bevonden ze zich eenvoudig te ver weg? Of
had het eerder te maken met zijn geheimzinnige val in het Ven der Vergetelheid,
een duikeling, een onderdompeling, een bijna-verdrinking waarvan Taris hem
had verteld maar waaraan Elvin geen enkele herinnering koesterde?
Als hij aan Aza dacht, werd zijn hart kil. Vrees, ontzag en afschuw boezemde
ze hem in, maar meer nog dan dat. In haar nabijheid voelde hij een bijna fysieke
pijn, leek het alsof zijn bloed stolde en tot stilstand kwam en zijn geest
verlamd raakte. Het kwam doordat het haar volkomen aan warmte, aan medegevoel
ontbrak, doordat ze geen zwakte kende behalve de bezitterige liefde voor haar
dochter Lavendel. Ze kon zich vriendelijk, bijna charmant voordoen, maar het
volgende moment kon haar stem striemen als een zweepslag. Ze vleide
Werefried de Wijsgeer en Taris van Orion met zoete woorden, maar had de
griffioen Gryppok en zijn moordzuchtige onderdanen zonder moeite aan zich
weten te onderwerpen... Waar was Aza op uit? Met welke boodschap reisde
zij naar Sol, de stervormige hoofdstad van Bergamon? Streefde zij naar
vrede - of naar oorlog?
Maar meer nog hield de vraag hem bezig waarom hij een soort tegenzin, bijna
onwil voelde als hij eraan dacht zich bij de Floorn te voegen - hoezeer hij
ook naar zijn soortgenoten verlangde. Zijn intuďtie gaf hem in dat hij zijn
volk in gevaar zou brengen als terugkeerde. Dat was de eigenlijk reden dat
hij liever bij Taris, en dus bij Vrouwe Aza, bleef.
Het was donker geworden. Tussen de grillige pieken van het Sluiergebergte
steeg een rode gloed op en tromgeroffel verscheurde de stilte. Terwijl hij
naar de wilde flakkering tegen het wolkendek staarde, vroeg Elvin zich of de
oorlog waarvan hij de echo’s had gehoord soms al was uitgebroken.
volgende pagina |
vorige pagina |
inhoud |
landkaart
wordt vervolgd ! |