Deel I: Verbannen uit Saga
Hoofdstuk 1: De dienaren van de koning
3
Elvin, die de koning was blijven aankijken, zag een glimp nieuwsgierigheid
in de blauwe ogen, een glinstering van plezier. De koning speelde een spelletje met hem.
'Dan zou ik verder trekken',
zei hij, 'op zoek naar een nieuwe verblijfplaats. Het zou ergens moeten zijn waar ik mijn studies voort zou kunnen zetten -
ziet u, ik heb geen ander doel of streven dan studeren. De Floorn
leren gewoonlijk op een andere - ' Hij zweeg schielijk.
Hij had op het punt gestaan te veel te zeggen. Deze koning der Sagaren was een verraderlijke persoonlijkheid.
'Ge zoudt niet op zoek gaan naar uw volk?' vroeg de koning, zijn wenkbrauwen een zwarte streep vlak onder het zilver
van zijn haar.
'Misschien... Op de lange duur... als ik geen andere oplossing zag. Ik ben gelukkig niet zonder middelen', zei Elvin,
en meteen had hij er spijt van. Onder Sagaren zei men zulke dingen liever niet, zelfs niet als de Sagaar in kwestie
een koning was.
's Konings wenkbrauwen waren weer naar beneden gezakt; hij hield zijn hoofd nu schuin om Elvin langdurig te bestuderen.
Elvin voelde zijn mond opnieuw droog worden, maar hij hield vol. Het had geen zin terug te krabbelen nu hij zich al zo
had blootgegeven.
'Ge lijkt me nogal opportunistisch voor een Floorn', zei de koning eindelijk met iets geamuseerds in zijn stem. 'Ik heb
me laten vertellen dat...' Hij schudde zijn hoofd.
Opeens kreeg de overmoed de overhand in Elvin. Het was die overmoed die hem destijds, in zijn jongelingsjaren, had
genoopt zijn geboortestreek en volk te verlaten, en hoewel die een sluimerend bestaan had geleid in het diepst van
zijn gemoed, voelde hij hem nu opborrelen als belletjes in bier.
'Majesteit. Als u op zoek bent naar een typische Floorn, een volwaardig en gerespecteerd lid van mijn volk, bent
u bij mij niet terecht. U bent een koning, een van de Hogere koningen van de Mensen zelfs; u zult toch wel
bedacht hebben dat het niet voor niets is dat ik ver van mijn vaderland leef.’ Een herinnering schoot door
hem heen: het beeld van vroeg zonlicht door bladeren en takken, de rust van een woud, door niets verstoord
dan door het kwinkeleren van vogels en het spetteren van dieren op de oever van de beek, de kreet van een gaai...
het tinkelen van harpsnaren die werden gestemd, het ruisen waarmee een van zijn levensgenoten zijn komst
aankondigde, het klokken van bloesemwijn in met filigrein versierde kelken...
Hij schrok op door 's konings lach, die diep en welluidend klonk.
'Ge durft nogal ' Hij gaf zijn lach de ruimte en de tijd; de dienaren die in twee rijen naast de troon
stonden opgesteld, plooiden hun monden beleefd mee. Het viel Elvin nu pas op dat er zich geen
hovelingen in de zaal bevonden.
'Hoort nu dan mijn besluit', zei de koning. 'De Floorn Elvin Nedergast zal verbannen worden uit Saga, op
deze eerste dag van de Oogstmaand in het zevende jaar van de regering van Oswel de Eerste. Zijn aardse
goederen, zijn goud en zilvergeld zijn verbeurd verklaard en vervallen aan de schatkist. Een escorte
van mijn dienaren zal hem begeleiden tot aan de grens van mijn rijk. Daarna zal hij slechts vergezeld
worden door één van mijn vertrouwelingen.'
Elvins gezicht voelde als van steen. De koning hief zijn hand, alsof Elvin op het punt had gestaan te
protesteren, wat niet zo was - hij zou niets hebben kunnen zeggen. Vreemd genoeg dacht hij op dat moment
alleen aan zijn half opgegeten ei, dat zo perfect gekookt was.
'Maar ' zei de koning met verheffing van stem, 'zodra Elvin en zijn metgezel het doel van hun reis bereikt
hebben, te weten het ongrijpbare volk van de Floorn, zal het aan Elvin zijn om te besluiten of hij bij
hen zal blijven, of naar Saga terug zal keren om zijn rechtmatige beloning in ontvangst te nemen. Zo is besloten.'
Elvin had zijn stem terug.
'En de Floorn?' vroeg hij. Maar eigenlijk stond hij zich af te vragen of hij een verschoning mee zou mogen nemen.
volgende pagina |
vorige pagina |
inhoud |
landkaart
wordt vervolgd ! |