Deel I: Verbannen uit Saga
Hoofdstuk 12: Verborgen bedoelingen
2
Ondanks zijn benauwenis was Elvin enigszins
verbaasd. Opstandelingen, hier in Sol, de glanzende stad waar alles zo vredig
geregeld scheen en de bewoners geen andere zorg schenen te hebben dan het in
kaart brengen van het uitspansel? Waren dan niet alle Solanen ingenomen met de
heerschappij van de zwakzinnige koning?
Even weifelde hij, en de spiegelman scheen te menen dat het pleit gewonnen was,
want hij draaide zich om en wilde Elvin meetrekken. Maar Elvin was de hebzuchtige
glans in de ogen van de koopman nog niet vergeten. Zou hij deze ontmoeting niet
louter als een buitenkansje zien? Zou Elvin opnieuw als gijzelaar worden gebruikt,
een pion in de strijd tussen Solaris en de ontevredenen onder zijn onderdanen?
`Ik dank u wel’, zei hij beleefd, `maar ik meen dat ik vooralsnog geen bescherming
nodig heb. Van uw binnenlandse aangelegenheden weet ik bovendien te weinig om partij
te kunnen kiezen. Laat mij los, alstublieft.’
`Dat zou ik ook maar doen, Spiromiro’, zei een vriendelijke stem. Parsis
van Wega, zijn lange bazuin op zijn rug gebonden, kwam aanlopen en keek
de spiegelman doordringend aan. `Deze floorn komt met een belangrijke opdracht...’
`Tijding’, viel Elvin in.
`Juist, met een belangrijke tijding voor...’
`Gryppok’, zei Elvin gauw. Dat leek hem een betere keus dan de koning voor
wie deze Spiromiro kennelijk geen enkel ontzag had. `En die duldt geen
uitstel’, voegde hij eraan toe. `Gryppok zou ernstig ontstemd raken als mijn
berichten hem niet tijdig bereiken.’
`Je weet wel beter dan Gryppoks gramschap over onze mooie stad af te roepen,
hè Spiromiro’, zei Parsis zoetsappig, maar er klonk een dreigement in zijn
woorden door.
`Onderdrukkersmanieren’, zei Spiromiro boos. `Dreigen met geweld was hier
nooit een oplossing voor onenigheid. Vroeger werd dit koninkrijk geregeerd
op grond van eenstemmigheid. Toen waren er geen machthebbers, en dat de Zeven
hun oren zouden sluiten voor de wensen het volk en eigenmachtig hun wil op
zouden leggen, was toen ondenkbaar. En nog altijd in strijd met ons Gewoonterecht.
Het spijt me, Parsis, ik ben niet bang voor die grijpvogels van jullie. Wie eenmaal
zwicht voor de verdrukking, verdient het Eeuwige Duister.’ Eindelijk liet hij Elvin
los. `Ga dan maar floorntje, je eigen ondergang tegemoet.’ Flitsend en flonkerend
stak de spiegelman het plein over en verdween in de schaduw van een steegje.
`Een vreemdeling’, zei Parsis minachtend. `En een vondeling bovendien. Werd
achtergelaten door een troep potsenmakers en meent nu dat hij ons moet vertellen
hoe ons mooie Bergamon bestuurd dient te worden.’ Hij spoog op de grond. `Spiromiro
de Spiegelman, held van de schooiers, de ontheemden, de horigen en de hoeren. Mijd
hem als de pest, Elvin.’
Opeens viel Elvin iets in. Kende Parsis hem niet slechts als Jonkvrouw Elvi? De
heraut zag zijn verwonderde blik en schudde glimlachend zijn hoofd.
`Je geheim is allang geen geheim meer. Daar heeft Vrouwe Aza op toegezien. Zij heeft
opdracht gegeven elke floorn in vrouwenkleren of in de kledij van haar dienaren
gevangen te nemen en aan haar over te leveren. Het zou me niets verbazen als dat
precies was wat die inhalige spiegelman van plan was. Het blijft een koopman en
een centenbijter.’
Joviaal sloeg de heraut een arm om Elvins tengere schouders en voerde hem mee,
de trappen op en het paleis in. Maar in de voorhof bleef Elvin plotseling staan. Er
was te veel aandrang in die arm om zijn rug, te veel haast in de passen van de
heraut... Hoe kon hij weten of deze Bergamoner niet óók van plan was hem aan Aza
uit te leveren?
`Waar brengt ge me heen?’ vroeg hij als antwoord op Parsis’ vragende blik.
`Naar de Zeven’, zei Parsis. `De raadsheren zullen wel weten wat met jou aan
te vangen.’
volgende pagina |
vorige pagina |
inhoud |
landkaart
wordt vervolgd ! |