Op zoek naar de  loorn

door Dona Ferentes 


Deel I: Verbannen uit Saga

Hoofdstuk 2: Het huis van de ziener

8

Ondanks de dreigementen van hun hoofdman, reden de dienaren stapvoets terug. Voorop gingen Perdor, Moftar en Zendar, die in heftig debat schenen te zijn. Elvin stuurde Flux daarom onopvallend naar voren, totdat hij vlak achter hen kwam te rijden. Zo kon hij het gesprek min of meer verstaan.
'De westelijke grens', zei Zendar met stemverheffing. 'Dat was de opdracht. Het heeft geen zin nu naar het noorden te gaan, daarmee duurt het voor ons alleen maar langer voordat we onze beloning kunnen opstrijken.'
'Ik snap nog steeds niet waarom jullie niet meteen willen omkeren', zei Perdor.
'Omdat dat de opdracht niet was', zei Moftar.
'Opdracht, opdracht... wat geeft dat!'
'Het is de koning die ons uitbetaalt', hielp Zendar hem herinneren. 'De tocht duurt twee keer drie dagen; als we eerder terugkomen, weet hij dat we niet tot de grens zijn gegaan.' 'En zonder ons komt dat onderkruipsel het land niet uit', zei Moftar. 'Hij heeft geen pas.'
'Hij is toch niet alleen...' mopperde Perdor. Hij keek om en zag Elvin rijden, hij maakte een hoofdbeweging naar achteren en Zendar en Moftar kregen Elvin nu ook in het oog. Moftar gromde: 'Bekken dicht', maar Zendar zei: 'Waarom zou hij het niet mogen horen? Wat kan híj nou voor kwaad?' Elvins sympathie voor de kerel verdween op slag. Hij had geweten dat hij niemand van deze Sagaren kon vertrouwen, maar hij merkte nu dat hij heimelijk had gehoopt dat het Zendar zou zijn die met hem verder zou trekken.
Hij hield zijn paard in en liet de anderen voorbijgaan totdat hij alleen achteraan kwam te rijden. Bij wijze van experiment liet hij Flux zo langzaam stappen als hij durfde. Misschien hadden ze het zo druk met hun besprekingen dat ze hem vergaten - het scharminkel, het onderkruipsel, de armzalige floorn... Maar een floorn kon in een bos beter uit de voeten dan mensen. Alles wat hij nodig had, was een bocht in het pad... Langzaam werd de afstand tussen hem en de dienaren groter. Flux voelde wat de bedoeling was en snoof niet. Ze leek zelfs haar voeten zachter neer te zetten. Het voorste groepje verdween om een bocht... nummer vier, vijf en zes... Morse... Nog maar twee mannen waren binnen zijn gezichtsveld. Elvin beduidde zijn paard stil te staan. Taris was de laatste... de staart van zijn paard verdween om de bocht...
Met stevige druk van zijn rechterkuit en een klopje op haar hals, wendde Elvin de merrie. In een bijna geruisloze draf ging het over het mossige pad, dat in het midden met gras begroeid was. Teruggaan naar de Ziener? Nee, daar zouden ze hem meteen zoeken. Het beste was een zijpad in te slaan, of zelfs gewoon dwars door de struiken... rechts van hem, een stukje naar het zuiden, moest de grote weg liggen. Hij zou links het bos in moeten gaan, dat zich van hier uitstrekte tot aan de bergen in het noorden. Maar niet meteen, hij moest eerst buiten gehoorsafstand zijn. Hij dreef Flux tot galop en stuurde haar met zijn knieën op de rand van struikgewas aan die het pad omzoomde. Hij drukte zich tegen de paardenhals toen ze sprong... en viel bijna van haar rug toen ze terugviel in een onrustige draf door het kreupelhout. Van links achter hem klonk geschreeuw, en het geluid van vele galopperende paarden.
`Hooo!’ zei Elvin zachtjes. Hij liet zich op de grond glijden en leidde het paard tussen een groepje dennen. In het midden was een ondiepe kuil waarin een jonge lariks groeide. Dat leek hem een goed voorteken; hij nam Flux mee tot achter de boom en verleidde haar zich door de knieën te laten zakken en te gaan liggen. Hij gooide gauw wat takken en dennennaalden over haar heen en ging zelf ook liggen.
De dienaren hadden nu de plek ontdekt waar Flux over de begroeiing gesprongen was; er zou er wel een soort bres in zijn geslagen. Elvin kon horen hoe ze zich roepend tussen de bomen verspreidden.


volgende pagina | vorige pagina | inhoud | landkaart

wordt vervolgd !


Geef uw commentaar hier:


ontwerp website: Omvision