Op zoek naar de  loorn

door Dona Ferentes 


Deel I: Verbannen uit Saga

Hoofdstuk 8: De vlucht van de motten

7

`Een huwelijk?’ stamelde Elvin. `Tussen Vrouwe Aza en koning Oswel? Maar is dat niet... Dat betekent zoveel als...’ Hij pijnigde zijn hersens om zich de staatkundige toestand van de Bewoonde Wereld voor de geest te halen.
Taris zweeg een poos omdat hun pad steil omhoogvoerde en hij te veel hijgde om te praten. Ondanks de snijdende kou stonden er zweetdruppeltjes op hun voorhoofd. Toen ze na een bocht wat in de luwte liepen, gaf hij antwoord.
`Vrouwe Aza heerst over vele landen. Bergamon en Saga zijn bevriend. Aza’s bedoeling is om een pact te smeden tussen de gebieden die haar onderhorig zijn, mijn eigen land en dat van de vorst die ik dien. Als haar dat lukt, zal Uglon geen tweede aanval aandurven. Dat is de reden, vermoed ik, dat Oswel heeft toegestemd in een huwelijk.’
`Dat is zeker een dure vrede!’ Elvin huiverde. Hij had geen medelijden met koning Oswel, die hem tenslotte liet volgen omdat hij iets van de Floorn wilde. Maar in Saga woonden ook vele goede, onschuldige mensen, die hij een heerseres als Aza niet gunde.
`En hij daar?’ Elvin wees met zijn hoofd naar Aza’s voormalige kamerdienaar, die nu als een gewone voetknecht tussen de anderen voortsukkelde. `Had hij niet ook zekere rechten?’
Daarop lachte Taris alleen maar. Zijn adem vormde een wolkje en sloeg wit neer op zijn kin.
Elvin herinnerde zich dat de ongelukkige man eens vorst van Nebel was geweest. Aza had hem betoverd en onderworpen... Een dergelijk lot zou Oswel ook kunnen wachten.
Toen dacht hij aan Werefried, die de vader was van Aza’s dochter. Hij keek om naar waar zij liep, achteraan de rij. Behalve Elvin scheen zij de enige te zijn die zich niet stoorde aan kou en vermoeienis. Het was werkelijk een vreemd schepsel.
`En Werefried de Wijze?’
Weer lachte Taris.
`Ik neem aan dat zij hem als een jeugdzonde beschouwt. En andersom.’
`Dat weet ik nog niet zo net’, zei Elvin. `Werefried waant zich uitverkoren, daarom gaat hij mee. Hij denkt dat zijn wijsheid indruk heeft gemaakt op de Vrouwe. En ik geloof niet dat hij de vleselijke liefde werkelijk heeft afgezworen, zoals hij beweert.’
Weer was het Taris een tijdlang onmogelijk om te praten, omdat het klimmen te veel van hem vergde. Maar plotseling kwam er een einde aan het ijs en de rotsblokken. Een uitstekende rots die hun het zicht had benomen, week, de wind blies de nevelsluiers uiteen, en plotseling strekte zich een schier eindeloos vergezicht voor hen uit.
`Bergamon’, fluisterde Taris.
`De weg!’ brulden enkele andere mannen. En inderdaad was een stukje naar beneden het grauwe lint van de weg zichtbaar, dat onder de ijsmassa uit scheen te komen en naar beneden voerde.
`Kijk goed’, zei Taris. `Die lieflijke heuvels, de hoge heerlijkheden, die statige zates... Zo meteen zitten we weer tussen de berghellingen en kunnen we er niets meer van zien.’ Verlangend keek hij uit over het land van zijn voorvaderen. Elvin tuurde, maar hij zag niets van wat Taris meende te ontwaren. Heuvels, ja, hier en daar donkergroen van bossen en goudgeel van rijp koren. Een enkel stipje dat een palts kon zijn, of een gewone herenhoeve. Hij vermoedde dat Taris keek met de blik van de herinnering.
`Geen wallen’, zuchtte zijn metgezel, die nog steeds stilstond hoewel de anderen al aan de afdaling waren begonnen. `Geen vestingen, geen burchten, geen tinnen op de muren. Open en bloot ligt mijn land, dat op harmonie is ingericht. Onbeschermd, kwetsbaar, een gemakkelijke prooi voor wie kwaad wil...’


volgende pagina | vorige pagina | inhoud | landkaart

wordt vervolgd !


Geef uw commentaar hier:


ontwerp website: Omvision