Op zoek naar de  loorn

door Dona Ferentes 


Deel I: Verbannen uit Saga

Hoofdstuk 16: De Hellemui

4

Bij hun terugkeer troffen Elvin en Almesis de palts in rep en roer aan. Boden waren uit de hoofdstad gekomen en hadden tegenstrijdige berichten meegebracht. Een boodschapper van Spiromiro, in lompen gekleed en op een aftands paard, was komen vertellen dat Sol in handen van de opstandelingen was; Taris kon zich aansluiten bij hun ‘strijd voor gerechtigheid’ of de kant van de Zeven kiezen, in welk geval hij zekerlijk het slachtoffer zou worden van sluipaanvallen van zijn eigen voetvolk. Een trotse gezant van het hof, in rijkleding van roomwit leer met goudgalon op zijn mantel, was daarentegen komen melden dat Solaris zelf zijn bruid zou komen ophalen, en wel in gezelschap van zijn lijfwacht, die inmiddels uit veel meer mannen bestond dan vóór de Grote Samenkomst. Volgens deze boodschapper was het gezag van de koning onaangetast en werd Taris als oproerling en vogelvrije beschouwd zolang hij de koningin niet aan het hof zou overdragen...
De twee boden kregen beiden een plaats bij het vuur in de grote zaal en werden op hetzelfde onthaald, maar ze gingen zo ver mogelijk van elkaar zitten en keken elkaar over hun houten kommen gortebrij broeierig aan. Elvin, die zich op de achtergrond hield, merkte dat noch Lavendel, noch Marente zich liet zien. De Zusters waren er wel, maar ze gedroegen zich als nederige bedienden en de boden sloegen geen acht op hen. De wentelspillen die bij de deur hadden gestaan waren verdwenen. Elvin zette zijn eigen kom op de grond voor de honden en slenterde de zaal uit om naar de meisjes op zoek te gaan.
Hij vond hen in het huisje van Airam, dat tegen de binnenkant van de versterkte wal leunde. Elvin was daar nog niet eerder binnengetreden, maar nu wenkte Airam hem en trok haastig de deur achter hem dicht. Lavendel stond als een pop in het midden van de kamer en liet zich door Marente in een reisgewaad hijsen. Op een kale bank tegen de wand zaten Rorin en Galdin, Rorin met een gemelijk gezicht dat opklaarde toen hij Elvin in het oog kreeg, en Galdin pronkend met een fraaie hanger, al was die dan maar van blauwkwarts en kattenzilver. Ook Verris bevond zich in het enge vertrek, geheel reisvaardig in kleren van Taris.
Het was duidelijk dat Rorin zich niet zonder slag of stoot zou laten wegsturen. Hij klampte zich aan Elvin vast en weigerde op de vriendelijke toenaderingspogingen van Verris in te gaan. ‘Ik ga niet met hem mee! Een Mens, en nog niet eens een echte ook!’ zei Rorin verbolgen. Het kostte heel wat moeite om hem over te halen. Verris kondigde aan dat hij een paard ging zadelen, en het idee dat hij zich op een paardenrug zou moeten verplaatsen zinde Rorin nog minder. Elvin stelde hem gerust; hij kon alleen maar hopen dat Verris het dier goed zou behandelen, anders zou de groenling onderweg nog moeilijkheden veroorzaken.
Airam was druk in de weer met allerlei gerei dat ze eerder uit de voorraadkisten in het grote huis moest hebben gehaald, en deelde onafgebroken adviezen uit.
`Er zitten wat lichte reiskoeken in je pak’, zei ze, `en wat ingedikte melk voor Lavendel. Maar verder reken ik erop dat jullie zullen leven van wat er onderweg te vinden is. Zoals Floorn dat gewoon zijn, nietwaar?’ Elvin knikte maar, ook al zou een groot deel van de tocht langs ondergrondse wegen gaan. `Nu moeten jullie gaan’, zei de hoedster van Orion. `Afscheid nemen van Taris is onmogelijk; hij houdt die boodschappers uit Sol bezig in de zaal. Ik zal hem namens jullie groeten.’
`En bedanken’, zei Elvin. Al met al was Taris toch een goede metgezel geweest.
Eindelijk konden Elvin en de jonge koningin dan toch vertrekken. Met zijn ogen zocht Elvin jonkvrouw Marente, maar hij zag haar niet meer en vergenoegde zich ermee Airam te vragen haar te groeten. Toen liepen Elvin en Lavendel, ongehaast, alsof ze maar even een klusje op het veld gingen doen, de poort door, de Hellemui tegemoet.


volgende pagina | vorige pagina | inhoud | landkaart

wordt vervolgd !


Geef uw commentaar hier:


ontwerp website: Omvision