Op zoek naar de  loorn

door Dona Ferentes 

wordt vervolgd !


Deel I: Verbannen uit Saga

Hoofdstuk 3: De ster in het noorden

4

Elvin knikte langzaam. Het was onaangenaam dat deze man beter wist wat zijn voornemens waren geweest dan hijzelf. Het gaf deze Taris te veel macht over hem. Het beste was maar zo min mogelijk te laten merken hoe weinig hij wist over zichzelf en zijn eigen recente historie.
'Dat valt wel mee', zei hij luchtig.
'Ik had je moeten waarschuwen', zei Taris. 'Ik wist dat het Ven hier ergens moest zijn. Maar de meeste bekende paden lopen er in een grote boog omheen; zelfs de grote handelsweg van Spor naar Tachus is in een ruime bocht aangelegd. We hadden een pad moeten volgen in plaats van dwars door het bos te gaan.'
Hij had Elvin bij de arm gepakt en hem naar de heuvelwand geleid. Die was glad en vochtig. Hun laarzen gleden weg op de leem waar zelfs de boomwortels moeilijk houvast in leken te vinden. Boven zijn hoofd hoorde Elvin het briesen van een paard. Ongerust keek hij Taris aan. Wie was daarboven? Goed volk?
'Het zijn onze eigen paarden maar', zei Taris. 'Het spijt me dat ik je niet eerder gered heb. Ik was niet dapper genoeg om te duiken en moest me van boomstam naar boomstam laten vallen op weg naar beneden. Ik ben bang dat dat ook de enige manier is om weer boven te komen. Maar pas op; de boompjes zijn niet allemaal even stevig geworteld.' Hij wees op een stammetje dat schuin tegen een dikkere boom aanhing, de wortels dwaas in de lucht. Kennelijk had hij het losgerukt op zijn weg naar beneden.
Het was een moeizame klim, zelfs voor Elvin, die merkte dat hij lichtvoetiger was dan de man. Meer dan eens moesten ze rusten. Elvin werd te overmoedig, of te vermoeid, en gleed een heel eind naar beneden, voordat hij tot stilstand kwam in een prikkelige struik. Uit de takken vlogen twee witte vogeltjes op. Sneeuwwit, dacht Elvin, en toen verbaasd: heb ik dan ooit sneeuw gezien? Hij klom verder, snel om de verloren tijd goed te maken (hoewel hij geen idee had of er haast was) en haalde met een licht gevoel van trots de man in. Maar de inspanning was groter dan hij dacht, en toen hij boven zich een overhuivend stuk heuvelwand zag waar alleen een insect raad mee zou weten, stopte hij ontmoedigd. Hij zou een omweg moeten maken... Er kwam geen einde aan deze klim!
Hij bukte even om een steentje uit zijn laars te halen dat onder zijn voetzool prikte. Hij wilde het weggooien, maar een glans als van parelmoer trof zijn oog. Het wás een steentje, maar de kleur was merkwaardig, melkwit en dageraadroze, met een waas erover als van ochtendnevel. Hij gooide het, als een soort eerbetoon aan zijn schoonheid, hoog in de lucht, boven de bomen uit.
Tot zijn verbazing vormde het een melkwit spoor in de lucht en, ook al luisterde hij scherp, hij hoorde het niet weer neerkomen. Het spoor bleef hangen, trillend op de bries, bijna tastbaar... Elvin greep ernaar, ondanks zichzelf... Het wás tastbaar. Het voelde aan als gehekeld vlas, een lange lijn met een vezelachtige structuur. Hij trok eraan. De lijn hing onwrikbaar in de lucht.
Hij keek om naar Taris. Die was door wat laag geboomte aan het gezicht onttrokken. Met één voet nog op de grond, ging Elvin aan de lijn hangen. Dat gíng. Zijn voeten lieten de grond los en klemden zich om het loshangende stuk. Ze vonden weinig houvast. Daarom trok Elvin zich maar aan zijn armen op. Makkelijk was het niet, maar hij raakte tenminste over het overhangende deel heen. Opeens werd de lijn van onderen strak getrokken en nu kon hij wel zijn voeten gebruiken. Het duurde evengoed nog bijna een half glas voor hij boven was, hijgend en uitgeput. Hij zat op zijn hurken, zijn hoofd tussen zijn knieën, toen Taris' hoofd boven de rand van de kloof verscheen.
'De Ziener heeft het je gegeven zeker', zei hij. Elvin keek hem verdwaasd aan.


volgende pagina | vorige pagina | inhoud | landkaart

wordt vervolgd !


Geef uw commentaar hier:


ontwerp website: Omvision