Deel I: Verbannen uit Saga
Hoofdstuk 15: Elvin de Stralende
8
Verschrikt keek Elvin van de een naar de
ander. Hij had deze Marmalen vertrouwd, omdat ze gedrenkt leken in goedheid. Almesis
was een vriendin van De Ziener. Zou zij toestaan dat Taris hem liet doden?
Tot zijn ontzetting barstte de Oudste Zuster in lachen uit.
`Een uitstekend idee’, zei ze. `En niet helemaal onmogelijk, zelfs niet nu hij
zichzelf tot een Stralende heeft gemaakt. Laat de hele Bewoonde Wereld denken dat
hij de sleutel tot alle wijsheid in zijn bezit heeft! Laat ze maar zoeken, tot ze
erbij neervallen! Moge hun queeste zich uitstrekken tot in de verste hoeken van de
aarde... Ze zullen hem nooit vinden!’
Opeens was er beroering achterin de zaal. Rorin was uit zijn nis gekomen en rende
over de met stukjes schors bedekte vloer.
`Nee!’ riep hij. `Niet doen!’ Hij sprong op de verhoging en klampte zich aan Elvin
vast. `Jullie mogen hem niet doodmaken!’
Airam boog zich naar de groenling over en zei geruststellend: `Wie praat er van
doodmaken?’
`Het spijt me dat ik je in de war bracht’, glimlachte Almesis. `Wij Marmalen
doden niet. Hooguit vernietigen wij her en der wat drogdemonen, maar die hebben
geen ziel. Maak je niet ongerust; Elvin zal op een andere manier verdwijnen dan
jij denkt.’
`Maar dan verdwijn ik mee!’ sputterde Rorin. `Ik laat hem niet in de steek!’ De
Marmalen mompelden vertederd.
`Daarover zullen wij later spreken.’ Almesis hief haar hand en het geroezemoes
verstomde. `Eerst moeten wij zinnen op een manier om bloedvergieten te
voorkomen. Deze zogeheten vrede is broos, zeker nu de koningin van Bergamon
van de troon geroofd is.’
`En ook zij is dus hier op Orion?’, vroeg de Zuster die Aisa heette. `Is ons
erfgoed hier dan wel veilig?’
Uit de besprekingen die volgden, maakt Elvin op dat deze kleine heerlijkheid
aan de voet van het Sluiergebergte als hoofdkwartier diende voor de Orde. Hier,
ver buiten het gewoel van de grote wereld, kwamen de Zusters bijeen en bewaarden
zij hun annalen. In de vele stukjes glas van het gekleurde venster verborg zich
de sleutel tot hun kennis, die alleen ingewijden leerden gebruiken. Terwijl Rorin
op zijn schoot zat en zijn dunne arm om zijn nek knelde, luisterde Elvin met
groeiende benauwenis naar wat de Zusters elkaar vertelden.
Het was nooit Aza’s bedoeling geweest Lavendel in Sol te laten wegkwijnen. Zij
had haar voormalige minnaar op voorhand ingefluisterd dat hij zijn dochter moest
`redden’; hij was het zich alleen niet bewust geweest. Dat wist Aisa te melden,
die in een herberg op de weg tussen de hoofdstad en Orion zijn dromen had gelezen.
`Het moet Aza’s bedoeling zijn geweest onenigheid te stichten tussen ons
koninkrijk en Mandipor’, zei Taris peinzend. `Ze moet voorzien hebben dat
Werefried naar zijn vaderland zou vluchten. Zij waant zich kennelijk veilig
in Saga.’
`Alsof Saga zich erbuiten houdt!’, wierp Ama tegen. `Toen mijn wentelspil
vanavond haperde, landde ik in een legertje Sagaarse werklieden. Ze waren
op weg naar de westgrens, om een muur te bouwen. Oswel grendelt zijn grenzen
af. Het handelsverkeer is al tot stilstand gekomen; er heerst gebrek in
Mandipor. Dat vonden die handwerkslieden reuzegrappig.’
`En aan Saga’s oostgrens trekt Furcht troepen samen, bij Hagon en Bacon’, vulde
Arda aan. `Bergamon hoopte op vrede met Uglon, maar als Uglon Saga aanvalt, zal
het moeten kiezen.’
`En dat terwijl er in Sol, in het hart van het rijk, oproer broeit’, zei Alwen.
`Overal stookt Aza twist’, mompelde Elvin. Aller aandacht was opeens op hem
gericht. `Ik vraag me af of ze ook snode plannen heeft met de Floorn.’ Vragend
keek hij de kring rond.
volgende pagina |
vorige pagina |
inhoud |
landkaart
wordt vervolgd ! |