Op zoek naar de  loorn

door Dona Ferentes 


Deel I: Verbannen uit Saga

Hoofdstuk 10: De Zonnekoning

6

`De hanger? Ik?’ stamelde Elvin. `Dat was toch die steen waarom Aza en Harnis, jouw vader vochten?’
Taris schudde geërgerd zijn hoofd.
`Nee, nee, mijn heer vader wilde de jonkvrouw; het sieraad liet hem koud. Het was Aza die achter de steen aan zat - zít, moet ik zeggen.’
`En zij denkt dat ik hem heb?’ Elvin dacht aan zijn steentje, dat licht gaf dat maar enkelen konden zien, en dat magische krachten had. Opeens was hij blij dat Galdin het had meegenomen naar het westen.
`Dat is juist zo vreemd.’ Taris schudde zijn hoofd en dempte zijn stem. `Aza ként de hanger. Het is een halssierraad, ketting en zetting van titaan, en dan de kransvormige timantijn met de saffier in het midden... Hoe zou zij een steentje als het jouwe daarvoor kunnen aanzien?’
`Ze heeft alleen de glans gezien, nooit het steentje zelf’, zei Elvin.
`Dat is waar’, knikte Taris, naar het scheen gerustgesteld.
`Of denk je dat ze het zelf niet gelooft? Dat ze alleen het gerucht wil verspreiden dat ik de echte steen bezit?’ vroeg Elvin. `Dan komt de hele Bewoonde Wereld achter míj aan! Maar waarom? Wat willen al die mensen toch van de Floorn?’
`Maak nooit de fout dat je Aza voor een mens aanziet’, zei Taris. Elvin schrok. Een zwakke echo klonk in zijn herinnering. ... onder het verraderlijk mom van een Mens... Even later was het verdwenen. `Maar een antwoord op je vragen heb ik ook niet. Het enige dat ik weet is dat je je als de hemelse bliksem moet vluchten. Je hebt gelijk: als het gerucht zich verspreidt, mét het verhaal dat koning Oswel een prijs op je hoofd heeft gezet, ben je nergens veilig. Voeg je zo snel mogelijk bij je volk, waar je tenminste de bescherming van hun aantal hebt.’
`Ja, maar nu nog niet’, zei Elvin. `Ik wil weten wat hier aan het hof gekonkelefoesd wordt. Ik kan niet bij mijn volk aankomen zonder het belangrijkste nieuws uit de buitenwereld.’
`Elvin! Je bent in gevaar!’
Elvin knikte.
`En ik niet alleen Taris. Ik wist niet of ik het je moest vertellen... Beloof me dat je mijn geheim zult bewaren. Het is eigenlijk niet mijn geheim, maar dat van iemand anders...’
`Goed, goed, ik beloof het’, zei Taris ongeduldig.
`Op je erewoord van Heer van Orion?’
Taris stak zijn hand op.
`Bij het gesternte Orion zélf.’
Elvin klopte op de rand van het ledikant en zei: `Kom er maar onderuit, Rorin.’ Taris keek verbaasd toe hoe de groenling tevoorschijn kroop.
`Waar komt die vandaan? Heb je een jonkie gekregen?’ Dat laatste trof Elvin pijnlijk, maar hij liet het niet merken.
Rorin bood zijn hand aan om te laten besnuffelen, maar omdat Taris dat niet begreep, zei hij maar: `Rorin Elzenbeen, met genoegen.’ Zijn uitdrukking sprak die woorden tegen. Wantrouwen overheerste op zijn gezicht. Elvin legde snel uit hoe en waar hij het kind gevonden had.
`Je laat me toch niet in de steek?’ piepte Rorin. `Jij wilt bij de koning op bezoek. Ik wil niet mee! Die andere koning komt eraan en dan vangen ze me weer. Kunnen we niet beter samen vluchten? Nu meteen?’
`Nee’, zei Taris. `Of je nu blijft of weggaat, met zo’n kleine erbij ben je een té gemakkelijk doelwit. De eerste de beste boer zou jullie pakken... Vermommen is het enige dat erop zit.’


volgende pagina | vorige pagina | inhoud | landkaart

wordt vervolgd !


Geef uw commentaar hier:


ontwerp website: Omvision