Op zoek naar de  loorn

door Dona Ferentes 


Deel I: Verbannen uit Saga

Hoofdstuk 17: Onvoorzien heul

4

Terwijl Elvin moedeloos in de diepte staarde, bedacht hij dat hij waarschijnlijk neerkeek op een van de stromen die zich meer naar het zuiden samenvoegden tot de Boven-Pikon. En omdat ze steeds naar het oosten waren gelopen, zou het wel de meest oostelijke stroom zijn, die de grootste was. Lang geledenwaren hier paden geweest die een verbinding vormden tussen de gebieden ten noorden en ten zuiden van het Sluiergebergte, maar die waren in onbruik geraakt en overwoekerd sinds de Grijpvogels de pas onveilig maakten. Zelfs als ze erin slaagden de rivier in zijn diepe bedding over te steken, zouden ze zich in een uiterst hachelijke toestand bevinden...
Teruggaan en het andere pad proberen? Misschien zou het na een aanvankelijke daling gaan stijgen. En er viel licht in die gang, wellicht zouden ze ergens omhoog kunnen klauteren...
Alles in Elvin verzette zich tegen terugkeren, het duister in.
`Ik heb wel eens gehoord...’ begon Marente aarzelend. `Niet boos zijn hoor Elvin, als het niet waar is. Misschien gewoon een van de vele fabeltjes die over jullie de ronde doen. En misschien ben ik in de war met Elven. Maar ik heb wel eens gehoord dat Floorn kunnen... verdwijnen, en dan ergens anders weer opduiken. Verspringen, heet het zo?’
Elvin knikte kort.
`Kun jij niet naar de overkant verspringen?’
`En dan?’ vroeg Elvin. `Hulp halen? We bevinden ons waarschijnlijk in het gebied van Gryppok zelf. Er woont hier geen levende ziel.’
`Ik dacht dat je misschien een boom kon vinden, die we als brug zouden kunnen gebruiken...’
Elvin schudde zijn hoofd.
`Een boom vellen kan ik niet, niet zonder bijl, en zelfs dan... Floorn leven in bomen, we doden ze niet zonder noodzaak. En een dode stam kan vermolmd zijn. Zelfs als ik hem hier naar toe zou kunnen slepen. Wat ik waarschijnlijk niet kan met een stam van meer dan twaalf el.’
Marente scheen niet ontmoedigd.
`Dan zit er niets anders op’, zei ze. Zonder uitleg begon ze zich uit te kleden, en ze beduidde Lavendel hetzelfde te doen. Stomverbaasd keek Elvin toe. Wat had ze nou in de zin?
`Kijk de andere kant op’, zei Marente. `Ik weet dat Floorn ongevoelig zijn voor menselijk naakt, maar je maakt me verlegen.’
Elvin draaide zich gehoorzaam om.
`Wat ben je van plan?’ vroeg hij, nog steeds verbijsterd.
`Kleed jij je ook uit, Elvin’, zei Marente alleen. `En gooi je kleren deze kant op.’ Even later hoorde Elvin het geluid van weefsel dat aan repen werd gereten. Het begon hem te dagen. Hij kleedde zich uit. Zonder erbij na te denken draaide hij zich om en gooide de kledingstukken naar Marente toe. Het meisje zat een koord te knopen van de repen stof. Lavendel, slank en breekbaar en heel blank, hurkte erbij neer en gaf haar de lappen aan.
Marente keek over haar schouder naar hem op. Haar mond viel open. Ze staarde naar Elvin, een kleur kroop langzaam op uit haar hals naar boven.
`Maar...’ hakkelde ze. `Dus... Ik had nooit gedacht... Dus zó zien jullie eruit!’
Elvin keek omlaag. Tja, hij kon er ook niets aan doen. Geslachtsdelen hadden de Floorn nu eenmaal niet. Zijn benen gingen zonder overgang over in zijn romp. Kijkend naar Marentes ronde billen (ook die bezat hij niet) begreep hij haar verwarring. Hij voelde zich bijna even beschroomd als zij. Mensen en Floorn waren ook niet geschikt om elkaars lotgevallen te delen... Maar wáren ze nog wel echte Mensen, een echte Floorn? Of waren ze in de Onderwereld voorgoed veranderd?


volgende pagina | vorige pagina | inhoud | landkaart

wordt vervolgd !


Geef uw commentaar hier:


ontwerp website: Omvision