Op zoek naar de  loorn

door Dona Ferentes 


Deel I: Verbannen uit Saga

Hoofdstuk 4: Raadselachtige reisgezellen

2

Hoffelijk bood Verris Elvin de eerste keus uit de paddestoelen aan, en van Galdin mocht hij het eerst van de wijn proeven. Heel dankbaar was hij toen Galdin uit zijn knapzak een reservebroek haalde van lichte stof, die hij Elvin te leen gaf, zodat die eindelijk de stinkende konijnenvellen kon uittrekken. De broek was versleten en verschoten, maar schoon, en hij paste precies. Terwijl hij zich verkleedde probeerde Elvin, zonder zijn metgezellen al te direct uit te horen, erachter te komen waarheen hun weg voerde en hoe het kwam dat Galdin van zijn volk was afgedwaald.
'Ach, hoe gaan die dingen', zei Galdin. 'Een bevlieging, een inval, een omweg... er zijn zoveel dingen waardoor een floorn kan afdwalen van de drom... Neem nou je zelf, dat zwerft hier ook maar in zijn eentje rond. Hoe kan dat nou, hoe kan dat nou, dat ik niet ben waar ik wezen wou', zong hij.
'Zeg dat wel', bromde Verris. Zijn stem was zwaar vergeleken bij die van de floorn, maar niet erg diep voor een mens.
'Je bent zeker ver weg geweest, Verris', zei Elvin, in een poging het niet al te veel als een vraag te laten klinken.
'Ach, wat heet ver weg. In Saga was ik', zei Verris.

'En nu keer je terug naar huis...'
'Zo mogelijk, zo mogelijk', zei Galdin.
`Ik begrijp het al’, zei Elvin, en hij meende dat het inderdaad zo was. 'Jullie zijn als boodschappers op reis gegaan naar de koning van Saga, en nu op de terugweg. Maar jullie hoeven niet bang te zijn dat ik naar staatszaken zal vragen hoor. De handel en wandel van de heren machthebbers interesseert me niet.’ Hij stond op en nodigde de anderen met een gebaar uit op pad te gaan.
'O nee', zei Galdin, 'niet over de straatweg, ben je dwaas? Sinds wanneer heeft een floorn een weg nodig om te reizen?'
'Bovendien gaan wij noordwaarts. Evenals jij, naar ik meen' voegde Verris eraan toe.
'Dat klopt', zei Elvin, en even keek hij de ander wantrouwig aan. Hoe had die man geweten waar hij heen ging? Dat Galdin niet over een pad wenste te reizen, leek hem min of meer normaal. Maar Mensen kozen liever gebaande wegen, omdat ze zwaarder gebouwd en onhandiger waren, en banger voor struikroverij. Bij nader inzien kwam het hem vreemd voor dat een boodschapper geen paard zou hebben, zelfs als hij op de terugweg was. Verris was toch niet zelf een schurk? Hij besloot verder te zwijgen over het doel van zijn reis. `Maar ik meen te weten dat het moeilijk is het Sluiergebergte over te komen buiten de passen.’
'Geen zorgen voor morgen, want wie wist er gister wat ik waag vandaag?' Galdin verdween tussen de struiken. Elvin ging erachter aan en deed zijn best een passend antwoord te verzinnen. Hij was de woordspelletjes van de floorn ontwend.
'Van je hand naar je mond, dan blijf je gezond', zei hij, maar het was geen erg geslaagde repliek. Log van vorm en weinig spitsvondig.
'Doe me een plezier zeg', zei Verris achter hem. 'Nu ben ik net aan die Wijsgeer ontkomen en nou krijgen we dat Florijnse gewauwel weer.'
'Wat voor wijsgeer?' vroeg Elvin. Al zijn omzichtige vragen hadden ze met gemak ontweken. Hij kon net zo goed wat directer zijn. Het was Galdin die antwoordde.
'Werefried de Wijsgeer. Maar hij prefereert het om kortweg Wijsgeer genoemd te worden. Hij is een beetje jaloers op de Ziener.’ Hij keek om en wierp Elvin een merkwaardige blik toe. Elvin vroeg zich af of hij er verstandig aan had gedaan deze twee tot reisgezellen te kiezen.


volgende pagina | vorige pagina | inhoud | landkaart

wordt vervolgd !


Geef uw commentaar hier:


ontwerp website: Omvision